Als iemand een delict heeft gepleegd kan hij (in verreweg de meeste gevallen is het namelijk een man) een vervolging tegemoet zien. Dat is althans het idee van de wetgever. Iedereen die een misdrijf heeft gepleegd wordt gepakt en iedereen die een misdrijf heeft gepleegd wordt vervolgd.
Praktisch gezien is dit natuurlijk niet aan de orde. Niet iedereen die een misdrijf heeft gepleegd wordt gepakt, maar ook niet iedereen die gepakt wordt hoeft zich druk te maken om vervolging.
Wie beslist of er vervolging plaats vindt?
De officier van justitie mag zelf beslissen of hij een verdachte zal vervolgen of niet. Dit wordt het ‘opportuniteitsbeginsel’ genoemd. Er zijn juristen die van mening zijn dat het opportuniteitsbeginsel inhoudt dat het openbaar ministerie moet vervolgen, tenzij er redenen van algemeen belang zijn om dat niet te doen. Aan de andere kant zijn er juristen die vinden dat het openbaar ministerie niet hoeft te vervolgen, tenzij er redenen van algemeen belang zijn die dat wél nodig maken.
Vervolging als er wel een verdachte is
Als er wel een verdachte is, en als er voldoende bewijs is verzameld, kan vervolging wel plaatsvinden en zal de officier van justitie de vervolging instellen. Dat houdt in dat de officier van justitie een dagvaarding uitbrengt om de verdachte voor een zittingsrechter te brengen.
De officier van justitie kan echter ook besluiten dat er geen vervolging tegen de verdachte wordt ingesteld. Dat kan het geval zijn omdat hij eerst verdere onderzoeken wil afwachten en wellicht later wél wil vervolgen, maar het kan ook een definitieve niet-vervolging inhouden. In dat geval wordt gesproken van een sepot.
Als een verdachte wil weten of er (verdere) vervolging plaats zal vinden (de officier van justitie hoeft dit niet mede te delen wanneer er nog geen rechter(-commissaris) aan de zaak te pas is gekomen), kan hij verzoeken om een verklaring dat zijn zaak is geëindigd. Wil de officier van justitie toch nog verder vervolgen, dan geeft hij geen verklaring af. Wanneer de verklaring namelijk is ontvangen, kan er geen vervolging meer tegen de eventuele verdachte worden ingesteld, tenzij er nieuwe bezwaren tegen hem bekend zijn geworden.
Geen (verdere) vervolging: het sepot
Zoals gezegd is het ook mogelijk dat de officier van justitie afziet van (verdere) vervolging. Dit kan in drie gevallen voorkomen: het politiesepot, het beleidssepot en het technisch sepot. Sepot is niets meer dan de juridische term voor het niet vervolgen in het geval van een strafbaar feit. Zaken waarin voldoende bewijs is dat de verdachte het heeft gedaan worden meestal niet geseponeerd.
Aangezien er slechts een beperkte capaciteit bij de politie (en bij justitie) is, wordt het politiesepot toegepast. Dit is een sepot dat niet in de wet is geregeld. Sommige delicten worden namelijk niet onderzocht en dus wordt er ook geen vervolging ingesteld. Dit zijn onder andere de kleine delicten zonder direct aanwijsbare verdachte. Denk daarbij aan de fiets die gestolen wordt en waar de aangever nooit meer iets van hoort. In sommige gevallen is er dus sowieso geen vervolging omdat er geen onderzoek is gedaan en er geen verdachte is.
Het beleidssepot wordt toegepast wanneer een veroordeling wel mogelijk is, maar vervolging toch niet wenselijk is. Dat kan bijvoorbeeld zo zijn wanneer de verdachte al genoeg is geschrokken van alle juridische perikelen rondom zijn persoon, de verdachte in een bijzondere relatie tot het slachtoffer stond, de verdachte enorme media-aandacht heeft gehad of de verdachte al anders is gestraft, bijvoorbeeld doordat hij is ontslagen. Het niet instellen van vervolging zal voornamelijk het geval zijn bij lichtere feiten. Hoe ernstiger het feit, hoe kleiner de kans dat vervolging niet plaatsvindt door een beleidssepot.
Ten slotte bestaat het technisch sepot, dat wordt gebruikt in het geval een veroordeling zeer onwaarschijnlijk is om technische redenen, zoals het ontbreken van voldoende bewijsmiddelen tegen de verdachte. Ook wanneer het openbaar ministerie zich niet aan de wet heeft gehouden waardoor het niet ontvankelijk is of bewijsmiddelen moeten worden uitgesloten kan het besluiten om het technisch sepot toe te passen. Wanneer een verdachte onschuldig blijkt voordat de zaak op zitting komt kan de officier van justitie ook seponeren om deze reden.
Protest door belanghebbenden tegen het stoppen van de vervolging
Wanneer de officier van justitie besluit om een verdachte niet (verder) te vervolgen kunnen belanghebbenden beklag doen bij het Gerechtshof waar de beslissing onder valt. De griffier daarvan geeft altijd een bevestiging van ontvangst van de klacht.
Voordat het Gerechtshof beslist wordt de klager opgeroepen om mondeling zijn verhaal te doen. Ook degene waarvan de vervolging wordt verlangd (de toekomstige verdachte) wordt opgeroepen om zijn verhaal te doen. Zowel de belanghebbenden als degene waarvan de vervolging wordt verlangd kunnen zich laten bijstaan door een advocaat.
Het Gerechtshof kan de klacht afwijzen als deze niet ontvankelijk of ongegrond is, maar kan (verdere) vervolging bevelen wanneer deze wel ontvankelijk en gegrond is. Ook kan het Gerechtshof om redenen van algemeen belang besluiten om het bevel tot (verdere) vervolging niet te geven. Dit is dus een soort van beleidssepot van het Gerechtshof.
Vervolging of geen vervolging? – Conclusie
Hoewel er verschillende sepotgronden zijn, is het als verdachte niet verstandig om daarop te rekenen wanneer er voldoende bewijs lijkt te zijn. Meestal wordt vervolging gewoon ingesteld. Wordt er toch nog geseponeerd, dan kunnen belanghebbenden ervoor zorgen dat er toch (verdere) vervolging wordt ingesteld. Het inschakelen van professionele rechtsbijstand is verstandig wanneer blijkt dat er vervolging gaat plaatsvinden.