Stelt u zich voor:
U krijgt een brief van een leverancier die u vraagt om die factuur nu eens te betalen. Welke factuur? Bij nadere inspectie blijkt de factuur uit 1985 te stammen.
of
U wordt gedagvaard om terecht te staan omdat u wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit. Echter, dat feit is jaren en jaren geleden gepleegd (en wellicht heeft u het niet eens gedaan!).
De vraag is uiteraard: moet u nog steeds betalen of kunt u nog steeds straf krijgen voor iets dat jaren geleden is gebeurd? Het korte antwoord is: Soms wel, maar soms is er sprake van verjaring, waardoor betalen niet meer hoeft en straf krijgen niet meer kan. In dit artikel zal achtereenvolgens worden besproken waarom er verjaring bestaat, hoe die verjaring in civiele zaken werkt en hoe de verjaring in strafzaken werkt.
Waarom bestaat verjaring?
Verjaring zal voor sommige mensen oneerlijk klinken. Iemand zou toch altijd recht moeten hebben op de betaling van zijn goederen of op de nakoming van de overeenkomst? Daarnaast moet iemand die een bepaald misdrijf heeft gepleegd toch altijd de gevangenis in, ook als het langer dan een bepaald aantal jaren geleden is gebeurd? Een logische gedachte, maar ook de gedachte achter verjaring is niet zo heel raar.
De mogelijkheid tot verjaring zorgt er namelijk voor dat een bepaalde actie na lange tijd geen gevolgen meer kan hebben voor iemand. In het civiele recht wordt de juridische wereld zo in overeenstemming gebracht met de werkelijkheid. Het zou immers vreemd zijn wanneer iemand een schilderij terug komt claimen dat van zijn over-over-overgrootvader werd gestolen. Daar zou men bij oudere objecten die al honderden jaren bestaan constant bang voor moeten zijn, want die zijn vast wel eens gestolen.
Daarnaast wordt verjaring toegepast omdat claims oncontroleerbaar worden. Het bestaan van de over-over-overgrootvader kan misschien nog geverifieerd worden, maar dat hij daadwerkelijk dat specifieke schilderij bezat en dat hem ontstolen was (en hij het niet gewoon had verkocht) wordt al erg moeilijk. Getuigen bestaan niet meer (en in bijvoorbeeld een 30 jaar oude zaak, zal een getuige het vaak simpelweg niet meer weten) en dus kan er enkel worden gegist naar wat er daadwerkelijk is gebeurd.
In het strafrecht is dat laatste ook belangrijk. Iemand die 30 jaar geleden is verkracht of in elkaar is geslagen, zal grote moeite hebben met het herkennen van de dader na 30 jaar. Ook getuigen zullen dit vrijwel onmogelijk vinden. Zowel het slachtoffer als de getuigen kunnen fouten maken in de beschrijving van de gebeurtenissen. Ook de verdachte (die het misschien niet heeft gedaan) kan te goeder trouw een verkeerd verhaal vertellen na 30 jaar omdat hij het niet meer precies weet. Moet iemand dan uiteindelijk op gissingen worden veroordeeld? Daarnaast is de strafbehoefte van de maatschappij ook lager na verloop van tijd, ook omdat de dader na 30 jaar ‘iemand anders’ is geworden of zou kunnen zijn geworden.
Hoe dan ook: er blijven altijd voor en tegenstanders voor verjaring. Feit is dat verjaring bij strafzaken al strikter is geworden, maar dat het zowel in burgerlijke als strafzaken nog steeds bestaat.
Civiel recht: Algemeen: Extinctieve/bevrijdende verjaring
In het civiele recht is verjaring opgenomen in een flink aantal verschillende artikelen. De algemene verjaringstermijn is 20 jaar, dat is de zogenaamde extinctieve verjaring (ook wel bevrijdende verjaring genoemd). Wanneer iets niet onder een andere verjaringstermijn valt, verjaart het vrijwel altijd na 20 jaar, óók in geval van het niet te goeder trouw zijn. Voor de meeste veelvoorkomende gevallen geldt echter een speciale verjaringstermijn.
De verjaring begint in de regel op de dag waarop onmiddellijke nakoming van de verplichting gevorderd kan worden.
Ook is het belangrijk om te vermelden dat een beroep op verjaring bij de rechter (zowel bevrijdende of extinctieve verjaring én verkrijgende verjaring) moet worden gedaan door een van de partijen. De rechter kan niet zelf (ambtshalve) het middel van verjaring toepassen.
Civiel recht: Speciale verjaringstermijnen
Afwijkende bepalingen van de hoofdregel van de verjaringstermijn van 20 jaar zijn er in overvloed. Daarbij kan worden gedacht aan de vordering van nakoming van een verbintenis als de wederpartij zijn verplichting niet uit zichzelf nakomt (5 jaar, tenzij betaling van de koopprijs bij consumentenkoop, dan 2 jaar), betaling van huur, pacht, dividenden (5 jaar), een vordering uit onverschuldigde betaling (5 jaar) en een rechtsvordering tot schadevergoeding (5 jaar).
Voor vorderingen tot het opeisen van roerende goederen die de bezitter niet toebehoren geldt dat de bezitter te goeder trouw het eigendom verkrijgt (verkrijgende verjaring) na 10 jaar. De bezitter niet te goeder trouw (of ’te kwader trouw’) kan pas een beroep doen op verjaring na 20 jaar.
In het geval het speciale objecten zijn zoals cultuurgoederen of beschermde voorwerpen duurt de verjaring, afhankelijk van het geval, 30 tot 75 jaar.
Overigens kan tussen partijen contractueel een andere termijn voor verjaring worden vastgelegd. Als dat het geval is, dan geldt die termijn, tenzij de verjaringstermijn in de algemene voorwaarden staat én korter dan één jaar is, dan geldt de overeengekomen verjaringstermijn niet.
Verjaring in het strafrecht
Verjaring komt ook voor in het strafrecht. De verjaringstermijnen in het strafrecht liggen politiek gezien gevoelig en zijn onder meer daarom regelmatig aan verandering onderhevig. Zoek daarom in een specifieke zaak altijd naar de laatste stand van zaken qua verjaringstermijnen. Dat kan bijvoorbeeld op de website van het Openbaar Ministerie.
Stuiting, verlenging en afstand van verjaring
In het civiele recht kan stuiting van de verjaring plaatsvinden (de verjaringstermijn begint dan opnieuw te lopen). Dat gebeurt door het instellen van een nieuwe vordering bij de wederpartij of het doen van een daad van rechtsvervolging. Dit moet natuurlijk wel gebeuren binnen de originele verjaringstermijn, daarna is het te laat.
In het civiele recht kan ook verlenging van de verjaring aan de orde zijn. Dit is onder andere het geval tussen niet van tafel en bed gescheiden echtgenoten, tussen bestuurders en hun rechtspersonen en tussen degene die onder bewind staat en zijn bewindvoerder.
Tijdens een eventuele civiele rechtszaak kan tenslotte afstand worden gedaan van verjaring. Dat moet wel ondubbelzinnig worden gezegd. Enkel het niet doen van een beroep op verjaring betekent niet dat er afstand is gedaan.
In het strafrecht is het zo dat elke daad van vervolging de verjaring stuit, ook als die vervolging niet tegen degene die verdachte is wordt ingezet. Hierna vangt een nieuwe verjaringstermijn aan. De totale termijn voor verjaring is in dat geval voor overtredingen maximaal 10 jaar en voor misdrijven geldt een maximale verjaringstermijn van het dubbele van de eerste termijn.
Rechtsverwerking
In het civiele recht, bestaat er naast verjaring ook nog het fenomeen ‘rechtsverwerking’. Dat houdt in, dat een bepaald recht ‘verwerkt’ kan zijn en dat er geen beroep meer op kan worden gedaan, ondanks dat het recht nog niet verjaard is.
Er is sprake van rechtsverwerking indien de gerechtigde zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid met het vervolgens geldend maken van het betrokken recht onverenigbaar is
Meer hierover, kan worden gevonden in het artikel over rechtsverwerking.
Verjaring – Conclusie
Kortom: wanneer gevraagd wordt om een hele oude rekening alsnog te voldoen, of wanneer u een dagvaarding krijgt om terecht te staan voor een bepaald strafbaar feit dat lang geleden is gebeurd, kan er sprake zijn van verjaring. Verwacht u dat een bepaalde vordering van uzelf gaat verjaren binnen korte tijd, dan is het verstandig om die verjaring te stuiten door de wederpartij te vorderen om alsnog te betalen. In alle gevallen geldt echter: eenmaal verjaard blijft verjaard en daar is niets meer mee te doen.
Heeft u een conflict met betrekking tot de verjaring van een civiele vordering of heeft u (wellicht) te maken met verjaring van een delict? Neem dan contact op met een jurist. Daarbij geldt: hoe eerder u dit doet, hoe groter de kans op een gunstige uitkomst van uw zaak.