Wanneer u een overeenkomst afsluit, mag die niet van de wet afwijken. Zo zeggen ook veel niet-juristen: overeenkomsten die afwijken van de wet zijn ongeldig. Toch is die collectieve wetenschap niet (geheel) juist. In dit artikel zal ik uitleggen hoe dat precies zit.
Soorten regels
Een overeenkomst wordt beheerst door twee soorten wettelijke regels: dwingend recht en regelend recht.
- Dwingend recht zijn bepalingen waarvan niet mag worden afgeweken;
- Regelend recht zijn bepalingen waarvan wél mag worden afgeweken.
Dwingend recht
Dwingend recht betreft bepalingen waarbij afwijking niet is toegestaan. Dat houdt dus in dat partijen in een overeenkomst niets anders kunnen afspreken dan de wet zegt. Doen ze dat toch, dan is de overeenkomst ongeldig, of, zoals juristen zeggen: ‘nietig’.
De wet kent deze bepalingen bij belangrijke onderwerpen, waarvan de wetgever niet wilde dat contractspartijen ze anders zouden regelen. Ook onderwerpen waarin het waarschijnlijk is dat er één sterke en één zwakke partij bij de overeenkomst zijn betrokken (denk aan een arbeidsovereenkomst of overeenkomsten tussen ondernemers en consumenten), zijn vaak dwingend recht. Zo wordt de zwakkere partij beschermd.
Regelend recht
Het regelend recht is dus het tegenovergestelde van het dwingend recht. Het betreft daarbij bepalingen waarbij afwijking tussen contractspartijen is toegestaan. Komen contractspartijen niets overeen, dan geldt de wettelijke regeling.
De meeste civielrechtelijke bepalingen betreffen regelend recht. De wetgever is namelijk, behoudens uitzonderingen, van mening dat de partijen bij de overeenkomst beter zelf kunnen inschatten wat goed voor ze is, dan dat dwingendrechtelijke bepalingen dat kunnen.
Half- en Driekwart-dwingend recht
Een uitzondering op bovenstaande tweedeling betreft het ‘half dwingend recht’ en het ‘driekwart dwingend recht’. Simpelweg houdt dat in, dat afwijking enkel mogelijk is in een bepaald geval, maar verder niet.
Vaak betreft het hierbij bijvoorbeeld een mogelijkheid tot het afwijken in de cao (driekwart) of het afwijken enkel ten voordele van de consument (half).
Hoe weet u waar u mee te maken heeft?
Dat is een lastige vraag. Zou u zelf gaan bladeren in de wet, dan ziet u dat de wetgever het op verschillende manieren heeft geprobeerd. Soms wordt er aan het begin of aan het einde van een paragraaf of titel weergegeven dat alle (of sommige) wetsartikelen dwingend recht zijn. Soms wordt het expliciet aangegeven in het artikel zelf. In andere gevallen blijkt het uit de bewoording van het artikel.
Kortom: de wetgever is niet echt consistent geweest. Een goede jurist kan u overigens wel vertellen wat dwingend recht betreft en wat regelend recht is.
Kortom
De collectieve wetenschap ‘afwijken mag nooit’ is dus half goed. Wanneer er dus gesproken wordt over ‘een overeenkomst mag nooit van de wet afwijken’, is dat niet juist. Wel juist is, dat een overeenkomst niet van dwingend recht mag afwijken. Enkel in dat geval is de overeenkomst in strijd met de wet en is hij dus ongeldig.