Wanneer een werknemer uit dienst treedt, zal hij opnieuw moeten gaan solliciteren. Potentiële nieuwe werkgevers zullen dan vaak onder meer willen weten waar de werknemer heeft gewerkt en hoe hij zijn werk heeft uitgevoerd. Uiteraard zijn de uitlatingen van de werknemer altijd enigszins gekleurd. Daarom kan het opvragen van een getuigschrift zinvol zijn.
In dit artikel bekijken we wanneer de werkgever verplicht is om een getuigschrift uit te reiken en wat er dan in dat getuigschrift moet staan. Ten slotte bespreken we wat de gevolgen zijn wanneer de werkgever weigert een getuigschrift op te maken en uit te reiken.
Getuigschrift
Het opstellen van een getuigschrift is verplicht bij uitdiensttreding wanneer de werknemer dat vraagt. Afwijking van die regel in de arbeidsovereenkomst is niet mogelijk. Wel geldt, dat wanneer de werknemer niet zelf verzoekt om een getuigschrift uit te reiken, de werkgever dat ook niet uit zichzelf hoeft te doen.
De werkgever hoeft het getuigschrift dus enkel bij het einde van de arbeidsovereenkomst uit te reiken en is dus in beginsel niet gehouden om eerder (of veel later) een getuigschrift uit te reiken. Het kan echter wel zo zijn dat er voor de werknemer bijvoorbeeld op grond van het goed werkgeverschap alsnog een mogelijkheid is om eerder of later nog een getuigschrift te krijgen.
Het uitreiken van een getuigschrift is een verplichting van de werkgever die niet wordt beïnvloed door de vraag hoe de arbeidsovereenkomst is geëindigd of de vraag aan wie dat te wijten viel. Een werknemer die bijvoorbeeld ontslag op staande voet heeft gekregen, heeft gewoon recht op het getuigschrift.
Wat moet er in het getuigschrift staan?
De wet stelt dat er twee zaken altijd in het getuigschrift moeten worden opgenomen:
- De aard van de arbeid (bijvoorbeeld ‘het aansturen van de afdeling verkoop’) en de arbeidsduur per dag of per week (’36 uur per week’).
- De begindatum en einddatum van het dienstverband (‘van 1 februari 2004 tot en met 31 maart 2015’).
Verder kan de werknemer nog een aantal extra gegevens verzoeken om in het getuigschrift op te nemen. Deze worden enkel op verzoek van de werknemer vermeldt: de werkgever mag deze niet uit eigen beweging vermelden. Het betreft:
- Een opgave van de wijze waarop de werknemer aan zijn verplichtingen heeft voldaan (‘De heer Pieters heeft zijn werkzaamheden altijd uitstekend uitgevoerd’).
- Een opgave van de wijze waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (‘De arbeidsovereenkomst is opgezegd door de werkgever’ of ‘De arbeidsovereenkomst is met wederzijds goedvinden beëindigd’).
- Wanneer de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, de reden van die opzegging (‘Opzegging was noodzakelijk gezien de reorganisatie waarin de afdeling van de heer Pieters zat’).
De werkgever mag verder uit eigen beweging in het getuigschrift opnemen dat de werknemer schadeplichtig is geworden door zijn opzegging, indien dat het geval is. Denk daarbij aan de situatie dat de werknemer ontslag heeft genomen zonder de opzegtermijn in acht te nemen.
Uit de wet blijkt niet dat het getuigschrift ondertekend hoeft te worden door de werkgever. Toch wordt aangenomen dat dat wel verplicht is, gezien de aard van het getuigschrift.
Werkgever wil getuigschrift niet afgeven of doet onjuiste mededelingen
Soms komt het voor dat een werkgever niet meewerkt aan het afgeven van een getuigschrift of -en dat gebeurt regelmatiger- dat hij onjuiste gegevens opneemt of gegevens weglaat. Wat zijn de regels daarvoor?
Wanneer een werkgever niet voldoet aan zijn verplichtingen om een getuigschrift af te geven, wanneer hij verplichte onderdelen weglaat of wanneer hij onjuiste gegevens opneemt, is hij aansprakelijk voor daardoor veroorzaakte schade. Die aansprakelijkheid geldt zowel tegenover de werknemer als tegenover anderen die daardoor schade lijden.
Overigens mag de werkgever die regels met betrekking tot het getuigschrift ook niet omzeilen. Hij mag het getuigschrift niet opstellen op een manier waaruit iets anders blijkt dan dat erin staat (denk bijvoorbeeld aan een getuigschrift waarin staat: ‘de heer Pieters was echt een hele geweldige en ongelooflijk goede medewerker en dat hij uit dienst is gegaan had echt niets te maken met zijn karakter’).
Het bovenstaande betekent overigens niet dat de werkgever enkel een positief getuigschrift mag afgeven. Indien hij van mening is dat de werknemer zijn verplichtingen niet goed is nagekomen, zal hij dat mogen opnemen in het getuigschrift als de werknemer vraagt om op te nemen hoe hij aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Sterker nog: dit moet hij haast wel doen, aangezien hij anders nieuwe werkgevers zou kunnen misleiden (en dat zou een onrechtmatige daad kunnen zijn).
Getuigschrift bij uitdiensttreding – Conclusie
Met een getuigschrift heeft u vaak meer kansen op de banenmarkt. U kunt ermee aantonen welke werkzaamheden u heeft uitgevoerd en hoe u dat heeft gedaan. Dat is precies wat werkgevers willen weten.
Loopt u tegen problemen aan omdat uw werkgever uw rechten met betrekking tot een getuigschrift niet nakomt, dan is het verstandig om een jurist te raadplegen. Hij kan ervoor zorgen dat u, zonder al te veel kosten, alsnog een getuigschrift krijgt.